Vitamine A (Retinol)
In zuivere vorm is vitamine A een geel kristallijn poeder dat goed oplost in vet. De officiële chemische naam is retinol. Deze naam verwijst enerzijds naar het netvlies (de retina) en de uitgang OL geeft aan dat het chemisch gezien een alcohOL is. Een tweetal oogafwijkingen is al eeuwenlang bekend. Bij nachtblindheid of beter schemerblindheid ontbreekt de mogelijkheid van het oog zich aan te passen aan het donker. In de schemering is men dan niet meer in staat silhouetten van elkaar te onderscheiden. Een andere oogziekte bekend als xeroftalmie is een ernstige oogaandoening. Door verhoorning van het bovenste laagje epitheelcellen wordt het doorzichtige hoornvlies volledig dof. Dit kan leiden tot blijvende blindheid. De oude Egyptenaren hadden al proefondervindelijk gevonden dat het eten van lever nachtblindheid genas.
Structuurformule vitamine A (Retinol).
Omstreeks 1930 werd de stof vitamine A als eerste geïdentificeerd en was daarmee de eerste vitamine die oplosbaar was in vet. Het duurde bijna 20 jaar voor het lukte vitamine A synthetisch te bereiden: eerst op laboratoriumschaal en later in grote hoeveelheden.
Naast vitamine A zijn ook de pro-vitamines van vitamine A belangrijk. Pro-vitamines zijn stoffen die door het lichaam in de betreffende vitamine kunnen worden omgezet. Voor vitamine A zijn carotenoïden belangrijke pro-vitamines. Carotenoïden zijn in de natuur de meest verspreide groep van natuurlijke pigmentstoffen. De intens rode kleur van de tomaat, het oranje van de wortel en de knalgele kleur van saffraan zijn afkomstig van carotenoïden. Onderzoekers hebben meer dan 600 verschillende carotenoïden geïdentificeerd. Sommige (30 tot 50) carotenoïden kunnen fungeren als pro-vitamine A. De oranje kleurstof uit wortelen bètacaroteen is daarvan het bekendste voorbeeld.
Vitamine A en ons lichaam
De opname van vitamine A door ons lichaam wordt door verschillende factoren beïnvloed. De aanwezigheid van vet, eiwitten en antioxidanten in de voeding, evenals de aanwezigheid van gal en voldoende enzymen bepalen de mate van opname. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan verloopt de opname van vitamine A door het lichaam zeer efficiënt (80 – 90 %). De opname van pro-vitamine A bètacaroteen is veel minder efficiënt en bedraagt circa 40 – 60 % van het aangeboden caroteen.
In de cellen van de darmwand van de dunne darm wordt vitamine A complex gebonden aan een vrij beschikbaar vetzuur (bij voorkeur palmitinezuur). Dit complex wordt weer opgenomen in een groter geheel samen met triglyceriden, fosfolipiden en cholesterol. Dit complex vindt verder zijn weg via de bloedbaan en de lymfevaten naar de lever. Vanuit de lever wordt vitamine A getransporteerd naar alle cellen die vitamine A nodig hebben. Carotenoïden worden onveranderd in deze chylomicronen opgenomen en getransporteerd naar de cellen van de darmwand waar ongeveer de helft wordt omgezet in vitamine A.
De omzetting van pro-vitamine A carotenoïden in vitamine A is afhankelijk van de aanwezigheid van bepaalde eiwitten, schildklierhormonen, zink en vitamine C en de hoeveelheid beschikbare vitamine A. Is er voldoende vitamine A beschikbaar dan hoeven er natuurlijk geen carotenoïden te worden omgezet. Het pro-vitamine A bètacaroteen kan theoretisch worden gesplitst in twee moleculen vitamine A. De biologische activiteit is echter veel minder. In de praktijk blijkt dat er twee moleculen bètacaroteen nodig zijn voor de vorming van één molecuul vitamine A. Niet alle beschikbare bètacaroteen wordt omgezet in vitamine A. Een deel van het bètacaroteen werkt in het lichaam als antioxidant. Als vuistregel wordt aangehouden dat er drie keer zoveel bètacaroteen nodig is voor een bepaalde hoeveelheid vitamine A.
Structuurformule bètacaroteen.
De meeste lichaamsweefsels bevatten kleine hoeveelheden vitamine A. In de lever wordt de grootste hoeveelheid (circa 90 %) opgeslagen in speciale cellen. Heeft het lichaam vitamine A nodig dan wordt dit door deze cellen aan een eiwitcomplex gebonden en weer afgegeven aan het bloed. Zink en vitamine E spelen een belangrijke rol bij de vitamine A stofwisseling (opname, transport en vrijmaken). Het teveel aan vitamine A wordt via feces en urine uitgescheiden. Een gebrek aan zink vertoont daardoor vaak dezelfde verschijnselen als een tekort aan vitamine A.
Vitamine A vervult een groot scala aan functies in het lichaam:
- Vitamine A is een belangrijke bouwsteen van de kleurpigmenten (rodopsine) in ons oog (het netvlies)
- Vitamine A speelt een belangrijke rol bij de groei en ontwikkeling van ons lichaam. Het is een onderdeel van de slijmachtige glucosehoudende eiwitten. Dit slijm dient als cement tussen de cellen. Wordt er onvoldoende slijm (cement) geproduceerd dan stagneert de groei en ontwikkeling (de bouw) van ons lichaam. Dit openbaart zich het snelst in weefsel met een hoge “turn-over”, zoals in de epitheelcellen. Epitheelcellen zijn cellen die als een beschermende laag liggen over diverse organen (longen, nieren e.d.). Ook de huid bestaat voor een deel uit een laag epitheelcellen. Vitamine A draagt bij aan een gezonde huid. Bij de instandhouding en ontwikkeling van epitheelweefsel is vitamine A essentieel.
- Voortplanting, vruchtbaarheid en vorming van de geslachtshormonen.
- Vitamine A speelt een rol bij ons afweersysteem. In eerste instantie natuurlijk, omdat het een rol speelt bij het instandhouden van het epitheelweefsel en de beschermende slijmlagen (slijmvliesepitheel).
- In het lichaam werkt vitamine A ook als een antioxidant. Antioxidanten maken de vrije radicalen onschadelijk, die als reactieproducten kunnen ontstaan bij allerlei stofwisselingsprocessen in het lichaam. Met name carotenoïden staan bekend om hun grote antioxidant-werking. Dit geldt voor de hele groep van carotenoïden en niet alleen voor de pro-vitamine A carotenoïden. Het is zelfs zo dat aan de niet pro-vitamine A carotenoïden een nog grotere antioxidant-werking wordt toegeschreven. In het bijzonder bij de carotenoïde lycopeen, de rode kleurstof in tomaten, is dit het geval. Vandaar dat aan tomaten een sterke anticarcinogene werking wordt toegeschreven.
Tekorten aan vitamine A uiten zich het sterkst in nachtblindheid en het veroorzaakt de oogziekte xeroftalmie. Nachtblindheid is het onvermogen van het lichaam rodopsine (staafjesrood) in het netvlies van het oog aan te maken. Bij de oogziekte xeroftalmie gaat als gevolg van uitdroging het hoornvlies van het oog sterk verhoornen en wordt daardoor dof en op den duur ondoorzichtig. Dit resulteert uiteindelijk in blijvende blindheid. Tegenwoordig kan men dit verhelpen door een hoornvliestransplantatie. Tekorten bij kinderen veroorzaken groeistoornissen, huidafwijkingen, luchtweg- en nierinfecties.
Bij een normaal en gevarieerd voedingspatroon is het bijna onmogelijk een teveel aan vitamine A binnen te krijgen. Via de tegenwoordig steeds meer in zwang zijnde vitaminepreparaten is dit wel mogelijk. Het ongebreideld slikken van vitaminepreparaten is dus niet zonder gevaar. Ook voor vitamines geldt dat teveel vaak niet goed is. “Baat het niet, dan schaadt het niet” gaat voor de meeste vitamines (in vet oplosbare vitamines) niet op. Langdurige overdosering van vitamine A kan leiden tot vermoeidheid, slapeloosheid, verminderde eetlust, droge lippen, pijnlijke ledematen, oog- en huidafwijkingen, milt- en leververgrotingen. Bij kinderen kan een acute vitamine A vergiftiging leiden tot overgeven, darmkrampen en hoofdpijn. Bij zwangere vrouwen geeft het een verhoogd risico op ernstige geboorteafwijkingen.
Vitamine A en onze voeding
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamine A voor volwassenen ligt tussen de 800 – 1000 retinol-equivalenten, of 800 – 1000 microgrammen vitamine A.
Bij een normaal voedingspatroon komen tekorten aan vitamine A nauwelijks voor. Ook heeft het lichaam een relatief grote reserve aan vitamine A opgeslagen in de lever, zodat bij een gebrek aan vitamine A in onze voeding over een betrekkelijk lange periode nog geen gezondheidsproblemen zullen optreden.
Strikte vegetariërs (veganisten, die helemaal geen dierlijke producten willen gebruiken) lopen wel een verhoogd risico als ze daarnaast ook nog weinig gebruik maken van plantaardige margarines, waaraan vitamine A is toegevoegd.
Van nature rijk aan vitamine A zijn orgaanvlees (nieren en lever), melk en melkproducten, kaas, roomboter en vette vissoorten. Verder wordt uit gezondheidsoverwegingen aan margarine, halvarine en bak- en braadproducten “verplicht” vitamine A toegevoegd in een hoeveelheid van 8 microgram R.E.(20 I.E.) per gram margarine (sinds 1999 geregeld in een convenant tussen bedrijfsleven en overheid, voorheen was het volgens de Nederlandse Warenwet verplicht). Door de daling van de consumptie van deze producten (door bijvoorbeeld acties als: “let op vet” en het probleem van overgewicht) is de discussie op gang gekomen ook andere producten te verrijken met vitamine A, zoals halfvolle of magere melk of ontbijtgranen, zoals respectievelijk in de VS en Engeland al sinds jaren wordt gedaan.
De belangrijkste bron van pro-vitamine A carotenoïden zijn donkergroene bladgroenten, zoals spinazie en de geeloranje gekleurde groenten, zoals wortelen en pompoen. Ook geelgekleurd fruit bevat pro-vitamine A carotenoïden. Voorbeelden zijn abrikozen en mango’s. Als vuistregel kan men stellen hoe intenser de kleur hoe hoger het gehalte aan vitamine A of carotenoïden. De rood en paars gekleurde groenten en vruchten, zoals rode koolsoorten, tomaten, paprika, bessen en pruimen hebben hoge gehaltes aan carotenoïden die geen actieve vitamine A werking hebben. Zij hebben in het lichaam wel een belangrijke antioxidant-werking en er worden anticarcinogene eigenschappen aan toegeschreven. Grote hoeveelheden bètacaroteen en andere carotenoïden zouden het risico aan longkanker, huidkanker en kanker aan het maagdarmkanaal verminderen. Ook graanproducten en zaden bevatten carotenoïden, maar ook dierlijke producten als de roze gekleurde vissoorten bijvoorbeeld zalm, eigeel, schaal- en schelpdieren en gevogelte. Carotenoïden worden vaak als kleurstof (EG toelatingsnummer E160) toegevoegd aan allerlei voedingsmiddelen.