Vitamine E (Alpha-tocoferol)

De officiële chemische naam van deze alleen in vet oplosbare vitamine is alpha-tocoferol. De naam tocoferol komt uit het Grieks; “tokos” betekent vrucht en “phero” betekent dragen of brengen. Letterlijk betekent tocoferol “kinderen baren”. De naam verwijst naar de invloed die aan vitamine E wordt toegedicht bij de voortplanting. In 1922 ontdekten onderzoekers dat ratten gevoerd met een dieet zonder vitamine E niet meer in staat waren zich voort te planten. De vrouwtjesratten werden wel zwanger maar de vruchten stierven meteen af. Mannetjes ratten werden steriel. Werd vitamine E weer aan het dieet toegevoegd dan konden de vruchten weer volgroeien en stierven niet meer af. De steriliteit bij de mannetjes ratten was onomkeerbaar. Om die reden wordt vitamine E ook wel antisteriliteitsvitamine genoemd. Bij de mens zijn geen gevallen bekend van steriliteit als gevolg van een vitamine E tekort. In de natuur komen 4 verschillende soorten tocoferol voor aangeduid met de letters alfa (a), bèta (ß), gamma (c), en delta (d) uit het Griekse alfabet.

Bij kamertemperatuur zijn het in zuivere toestand vloeibare oliën. De tocoferolen hebben verschillende vitaminewerkingen. Alpha-tocoferol is de belangrijkste met een 100 % vitamine E werking. De beta-, gamma-, en delta-tocoferolen hebben resp. 40 %, 8 % en 1 % vitaminewerking.

Structuurformule vitamine E

Structuurformule van vitamine E (alpha-tocoferol).

Vitamine E en ons lichaam

Vitamine E wordt teruggevonden in alle lichaamsweefsels. Reserves worden opgeslagen in het vet van sommige organen en de lever. Via de voeding wordt ongeveer 30 % van de aangeboden vitamine E opgenomen door het lichaam. De rest wordt met de feces uitgescheiden.

Functies van vitamine E

  • De belangrijkste werking van vitamine E is de zeer brede antioxidantwerking. Vitamine E beschermt lichaamsweefsel tegen de schadelijke werking van vrije radicalen, zware metalen als lood en kwik en milieuschadelijke stoffen als benzeen, gechloreerde koolwaterstoffen of andere oplosmiddelen. Deze werking berust meestal op het vermogen van vitamine E om zuurstof te binden. Deze zuurstof is dan niet meer beschikbaar voor allerlei ongewenste reacties. Vitamine E voorkomt dat onverzadigde vetzuren en andere vetachtige substanties (zoals vitamine D, lecithine, hormonen) door zuurstof worden vernietigd (geoxideerd). Door het wegnemen van de zuurstof beschermt vitamine E de werkzaamheid van andere stoffen.
  • Vitamine E speelt een belangrijke rol bij het afweersysteem. Het beschermt de witte bloedlichaampjes tegen beschadiging door bijvoorbeeld de inwerking van schadelijke virussen.
  • Vitamine E bevordert de opname in de dunne darm van vitamine A, bètacaroteen en onverzadigde vetzuren in ons lichaam.
  • Vitamine E zit ingebouwd in het vetgedeelte van de celwanden. Het vormt samen met het meervoudig onverzadigde vetzuur arachidonzuur een complex dat stevigheid geeft aan de celwand.
  • Vitamine E werkt bloeddrukregulerend.

Een tekort aan vitamine E bij dieren geeft ingrijpende veranderingen te zien. Het is daarom moeilijk te veronderstellen dat een vitamine E tekort voor de mens geen gevolgen zou hebben. Tekorten bij de mens komen eigenlijk alleen voor bij een stoornis in de vetvertering. Er is dan echter een gevaar voor tekorten aan alle in vetoplosbare vitamines. Vitamine E tekort bij te vroeg geborenen komt wel voor. Zuigelingen worden geboren met een kleine voorraad vitamine E; worden zij te vroeg geboren dan is de voorraad vitamine E in hun tere lichaampje nog niet op peil. Ze worden dan al geboren met een tekort aan vitamine E met als mogelijk gevolg afwijkingen in het zenuwstelsel, ongecontroleerde oogbewegingen en een vorm van bloedarmoede.

Er zijn geen gezondheidsproblemen bekend bij een teveel aan vitamine E. Hoge gehaltes vitamine E worden door ons lichaam zeer goed verdragen en bijwerkingen zijn niet bekend. Door zijn brede antioxidatieve werking worden aan vitamine E diverse gezondheidsbevorderende eigenschappen toegeschreven. Het zou preventief werken tegen kanker, hart- en vaatziekten. Het bevordert de wondgenezing en vermindert het ontstaan van littekenweefsel.

Vitamine E en onze voeding

De Voedingsraad heeft in 1992 de behoefte aan vitamine E voor de mens als volgt gedefinieerd: “De hoeveelheid die de mens in staat stelt een normaal gehalte aan vitamine E in het lichaamsplasma in stand te houden”. Hierin wordt voorzien bij een aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamine E voor volwassenen tussen 8 en 10 milligram.

Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) voor vitamine E.*)
Bevolkingsgroep
ADH in milligram
Internationale Eenheden (I.E.)
Zuigelingen
2,9 – 3,6
4,3 – 5,4
Kinderen
7,1 – 10,1
10,6 – 15,0
Volwassen mannen
11,8 - 13,0
17,6 – 19,4
Volwassen vrouwen
9,3 - 9,9
13,9 – 14,8
Zwangere vrouwen
10,5
15,6
Ouderen 70+
8,3 - 9,4

*) Richtlijn (2000, 2003, 2009) van de Commissie Voedingsnormen van de gezondheidsraad.
Vitamine E wordt weergegeven in milligrammen (mg) alpha-tocoferol equivalenten ( alpha T.E.), waarbij 1 mg alpha-tocoferol overeenkomt met 1,49 I.E. vitamine E en 1I.E vitamine E en dus overeenkomt met 0,67 mg alpha-tocoferol.
De maximaal veilige dosis is 250 milligram per dag voor volwassenen (Bron: Voedingscentrum).

De werkelijk benodigde hoeveelheid vitamine E is zeer afhankelijk van de hoeveelheid meervoudig onverzadigde vetten in ons dieet. Eten we veel meervoudig onverzadigde vetten dan is het risico dat ze beschadigd worden door peroxiden, die uit vrije radicalen zijn ontstaan, groter. Vitamine E voorkomt deze beschadiging van de meervoudig onverzadigde vetten. Dus bij een hoger gehalte aan meervoudig onverzadigde vetten in onze voeding stijgt ook onze behoefte aan vitamine E. Gelukkig gaan in de natuur hoge gehaltes met meervoudig onverzadigde vetten in een product hand in hand met hoge gehaltes aan vitamine E, zodat we ze meestal gelijktijdig in de juiste hoeveelheden binnenkrijgen.

Vitamine E komt zeer verbreid in allerlei voedingsmiddelen voor, zodat bij een normaal en gevarieerd voedingspatroon tekorten aan vitamine E nauwelijks voorkomen. Vitamine E wordt alleen gemaakt door planten. Dierlijke organismen (dus ook mensen) zijn niet in staat vitamine E aan te maken. Het is dus voor de mens een essentiële voedingsstof.

Rijk aan vitamine E zijn plantaardige oliën (bijvoorbeeld sojaolie, zonnebloemolie, maïsolie, palmolie en raapolie), zaden, noten, cacaobonen en volkoren graanproducten. Vitamine E werd voor het eerst in 1936 geïsoleerd uit de olie van tarwekiemen. In producten van dierlijke herkomst komt het weinig voor met uitzondering van melk en eigeel. Andere belangrijke bronnen van vitamine E zijn asperges, avocado’s, bessen, bladgroenten en tomaten. Vitamine E is een zeer stabiel vitamine en kan goed tegen allerlei intensieve behandelingen, zoals koken en conserveren. Omdat vitamine E zo goed werkt als antioxidant (EG toelatingsnummer E306 of E309, de synthetische variant) wordt het door de voedingsmiddelenindustrie als zodanig veel toegepast in vetten. Het voorkomt namelijk het rans worden van vetten.

Voedingsmiddel
vitamine E in mg per 100g
140
90
Bladgroenten
0,5
2,0
Lever
1,4
Vis
0,4
1,3

Voorkomen van vitamine E in enkele voedingsmiddelen (Murray)

 © Voedingswaardetabel.nl