Calciferol is de officiële naam voor deze groep van alleen in vet oplosbare vitamines. Er zijn twee vormen van vitamine D; vitamine D2 (ergocalciferol) en vitamine D3 (cholecalciferol). Vitamine D3 is de natuurlijke vitamine, terwijl vitamine D2 wordt verkregen door bestraling met ultraviolet licht van de stof ergosterol verkregen uit bepaalde gisten en schimmels. Veelal wordt daarvoor bakkersgist gebruikt.
Structuurformule Vitamine D3 (cholecalciferol)
Vitamine D stimuleert de opname van calcium in het bloed via de wand van de dunne darm. Is er te weinig vitamine D beschikbaar dan verloopt de opname van calcium niet goed en wordt er uiteindelijk te weinig calcium door de botten opgenomen. Een calciumtekort heeft gevolgen voor de groei en ontwikkeling van het skelet. De botten worden zacht en tijdens de groei ontstaan allerlei afwijkingen aan het skelet met de typische kromme benen (o- en x-benen) van kinderen als bekendste uiterlijke kenmerken van deze ziekte. Misvormingen als verdikkingen aan de uiteinden van de botten werden al beschreven in het oude Rome.
In de 17e eeuw kwam de ziekte veelvuldig voor in Engeland. Het was dan ook de Engelsman Daniel Whistler die destijds aan de Universiteit van Leiden promoveerde (1645) op een proefschrift met de naam: “Medisch inaugurele verhandeling over de kinderziekten der Engelsen, welke de inwoners in hun inheemse taal “the rickets” noemen”. De naam Engelse ziekte is afkomstig van deze eerste verhandeling over deze ziekte. De klassieke naam voor de ziekte is rachitis dat ontsteking van de wervelkolom betekent. De ziekte kwam voornamelijk voor bij de arme bevolking in de krottenwijken opeen gehoopt in donkere steegjes. Pas aan het begin van de vorige eeuw (omstreeks 1920) werd ontdekt dat de ziekte ontstaat door een tekort van een bepaalde essentiële voedingsstof. Ook ontdekte men dat levertraan een stof bevatte die preventief werkte. Een paar jaar later ontdekte men dat de ziekte ook te genezen was door kunstmatig opgewekte ultraviolette stralen van de hoogtezon.
Naast vitamine D is ook pro-vitamine D3 (7-dehydrocholesterol) van belang. Dit is een zeer belangrijke pro-vitamine en komt voor in de huid. De ultraviolette stralen uit het zonlicht zetten deze pro-vitamine om in vitamine D3.
Vitamine D3 en ons lichaam
Vitamine D3 komt op twee manieren in ons lichaam, namelijk via de voeding en via de huid. Uit het voedsel wordt vitamine D3 met het vet opgenomen via de dunne darm en komt dan in de bloedbaan terecht. Onder invloed van de ultraviolette stralen van de zon (of de hoogtezon) wordt in de huid de pro-vitamine D3 omgezet in vitamine D3 en komt dan ook in de bloedbaan terecht. Vervolgens wordt de vitamine getransporteerd naar de lever waar het door enzymwerking wordt omgezet en opgewerkt tot de stof 25-hydroxycholecalciferol (25-hydroxy D3). Deze is 5 maal actiever dan het oorspronkelijke vitamine D3. Vervolgens wordt deze stof naar de bijnieren vervoerd waar het nogmaals door enzymen wordt opgewerkt tot het hormoon 1,25-dehydroxycholecalciferol met een nog grotere activiteit (10 maal actiever) dan het oorspronkelijke vitamine.
Vitamine D wordt tijdelijk opgeslagen in de lever, vetweefsel, botten, huid en spieren. Er worden echter geen grote reservevoorraden door het lichaam aangehouden. Het overschot wordt via de gal met de feces verwijderd. Regelmatige aanvulling via voeding of zonlicht is dus noodzakelijk.
Vitamine D stofwisseling
Functies van vitamine D
- Vitamine D bevordert de opname van calcium en fosfor uit de voeding en houdt de calciumconcentratie van het bloed op het juiste niveau.
- Vitamine D regelt de afzetting van calcium en fosfor in de juiste verhoudingen in het skelet, zodat een optimale stevigheid ontstaat. Dezelfde rol speelt vitamine D3 voor een sterk gebit (voorkomt tandbederf).
- Vitamine D zorgt ervoor dat zo min mogelijk calcium, maar ook dat zo weinig mogelijk aminozuren (de bouwstenen van de eiwitten) via de urine het lichaam verlaten.
Een tekort aan vitamine D resulteert in een slechtere opname van calcium en fosfor in het beenweefsel met beenverweking (het zachter worden van de botten) als belangrijkste gevolg. Zuigelingen, kinderen in de groei en ouderen zijn de meest kwetsbare groepen. Kinderen blijven in de groei achter, omdat er te weinig aminozuren zijn om eiwitten aan te maken. Bij ouderen leidt een vitamine D tekort in samenhang met een geringe calciumopname tot het zachter en brosser worden van de botten met een verhoogde kans op botbreuken.
Voor vitamine D geldt evenals voor vitamine A dat het praktisch onmogelijk is via voeding of zonlicht teveel vitamine binnen te krijgen. Wel is er een reëel gevaar van een overdosis bij een combinatie van teveel ultraviolette stralen (hoogtezon) en het slikken van vitamine D preparaten (vitaminetabletten).
Bij een hoge opname van vitamine D wordt de calciumconcentratie in het bloed verhoogd en het vermogen om calciumafzettingen te bevorderen wordt versterkt. Met name kinderen zijn gevoelig voor een overconsumptie van vitamine D. Er ontstaan calciumafzettingen op plaatsen in het lichaam die ongewenst zijn, zoals op de bloedvaatwanden, de hartspier en de nieren (verhoogt het risico van nierstenen). Een acute overdosis door het slikken van een te grote hoeveelheid vitaminepillen gaat gepaard met misselijkheid, diarree, hoofdpijn en vermoeidheid.
Vitamine D en onze voeding
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamine D voor volwassenen ligt tussen 2,5 – 5,0 microgrammen vitamine D. Uitgedrukt in Internationale Eenheden komt dit overeen met 100 tot 200 I.E.
Een normaal en gevarieerd voedingspatroon alleen is niet voldoende om gezondheidsproblemen als gevolg van een vitamine D tekort te voorkomen. Daarnaast is het van belang dat de huid voldoende zonlicht (daglicht) krijgt. Het grootste deel van onze vitamine D behoefte krijgen we door de inwerking van zonlicht op de huid.
Van nature komt vitamine D hoofdzakelijk voor in vetrijke dierlijke producten. Vette vissoorten als haring, makreel, zalm en sardines zijn rijk aan vitamine D. Ook vislevers en eigeel hebben een hoog gehalte van deze vitamine. Kleinere hoeveelheden komen voor in melk en vetrijke melkproducten (room, boter en kaas). Groenten bevatten geen vitamine D of in zeer kleine hoeveelheden en dan voornamelijk donkergroene bladgroenten.
Vitamine D wordt samen met vitamine A uit gezondheidsoverwegingen verplicht toegevoegd aan margarine, halvarine en bak- en braadproducten in een hoeveelheid van 0,075 microgram (3 I.E.) per gram margarine.