Vitamine B1 (Thiamine)

Vitamine B1 maakt deel uit van een groep (de vitamine B groep) van in water oplosbare vitamines. Vitamines uit deze groep zijn voor wat hun werking en de opname in het lichaam betreft van elkaar afhankelijk. Dit geldt voor de vitamines: B1 (thiamine), B2 (riboflavine), B3 (niacine) en B6 (pyridoxine). Een tekort aan één van deze vitamines heeft gevolgen voor de andere vitamines.

De officiële internationaal aanvaarde chemische naam van vitamine B1 is thiamine. Thiamine kristalliseert in zuivere vorm uit in een kleurloze stof met specifieke kristalnaalden en een karakteristieke geur. In een zuur milieu is thiamine bestand tegen verhitten. In een neutraal milieu wordt thiamine vernietigd bij koken.

Structuurformule vitamine B1

Structuurformule vitamine B1 (thiamine).

Vitamine B1 is in de geschiedenis van de ontdekking van vitamines de eerste belangrijke ontdekking. Ernstig vitamine B1 tekort veroorzaakt een syndroom bekend onder de naam “beriberi”. Symptomen zijn geestelijke verwardheid, waterzucht (extreme vochtophoping in benen en buik), verdwijning van spierweefsel, verlammingen en een slechte werking van het hart. De ziekte ontleent zijn naam “beriberi” aan het meest in het oog springende ziekteverschijnsel namelijk de zwalkende, waggelende manier van lopen van lijders aan deze ziekte (beriberi betekent waggelende gang). Dit wordt veroorzaakt doordat de boodschappen vanuit de hersenen niet meer door het zenuwstelsel aan de spieren worden overgebracht. Beriberi kwam veel voor in de Aziatische landen, onder zeelieden en gevangenen.

De ziekte werd reeds beschreven in de 17e eeuw maar tot laat in de 19e eeuw (1890) had men geen idee wat de oorzaak van deze ziekte kon zijn. In 1873 ontdekte de Nederlandse arts Cornelis Pekelharing (1848-1922) dat Europese zeelieden in veel mindere mate leden aan de ziekte dan Aziatische zeelieden. Verlaagde men het gehalte witte rijst in de voeding van deze zeelieden dan verminderde ook het aantal gevallen beriberi. Deze Nederlandse arts dacht toen nog te maken te hebben met een of ander gevaarlijk toxine of infectieuze stof die in witte rijst zat en de ziekte veroorzaakte. De Japanner Takaki was de eerste die dacht dat de ziekte te maken had met een tekort aan bepaalde voedingsstoffen. Hij ontdekte dat bij een voeding van alleen witte rijst beriberi zich sterk ontwikkelde, maar als de manschappen naast witte rijst ook vers vlees, groenten en melkpoeder kregen het aantal beriberigevallen spectaculair daalde.

Het was echter de Nederlandse gezondheidsofficier Christiaan Eijkman (1858-1930) die in de jaren 1890-1897 experimenten ontwikkelde die onomstotelijk bewezen dat een tekort aan een bepaalde voedingsstof de oorzaak van beriberi was. Uit experimenten met kippen ontdekte Eijkman dat kippen uitsluitend gevoerd met geslepen witte rijst een ziekte ontwikkelde met dezelfde symptomen als beriberi. Werden aan de voeding van de kippen weer de rijstzemelen toegevoegd die er bij het slijpen afgehaald waren dan verdwenen de ziekteverschijnselen.

De assistent van Eijkman dokter Grijns ontdekte dat de ziekteverschijnselen ook verdwenen als naast geslepen witte rijst ook groene erwten, bonen en vlees werden gevoerd aan de kippen. Eigenlijk een zelfde experiment als de Japanner Takaki had uitgevoerd. De conclusie was dat geslepen witte rijst een voedingsstof miste die wel voorkwam in ongeslepen witte rijst, bonen, erwten en vlees.

In 1911 lukte het de jonge Poolse biochemicus Casimir Funk verbonden aan het Lister Institute of London uit de zilvervliezen van rijst een stof te isoleren, waarvan destijds werd gedacht dat dit de voedingsstof was die beriberi voorkwam (genas). Hij noemde zijn ontdekking “vitamine”. Later bleek dat Funk de vitamine niacine (vitamine B3) had geïsoleerd uit de rijstzemelen van de rijst. De Nederlandse wetenschappers Jansen en Donath waren de eersten die in 1926 op Java de zuivere stof vitamine B1 uit rijstzemelen wisten te isoleren. Uit honderden kilogrammen rijst en meer dan honderdduizend gulden aan onderzoekskosten (in die tijd zeer veel geld) lukte het ze ongeveer één gram vitamine B1 te krijgen. Ongeveer tien jaar later werd voor chemici de structuur van de stof helemaal duidelijk. Pas in 1955 werd aan deze stof de internationaal aanvaarde chemische naam thiamine gegeven.

Vitamine B1 en ons lichaam

Vitamine B1 wordt in de dunne darm opgenomen en via de bloedbaan naar de lichaamscellen getransporteerd. Vitamine B1 fungeert voor twee belangrijke celenzymen als co-enzym. In de lichaamscellen kan een kleine werkvoorraad worden opgeslagen. Een overschot aan vitamine B1 wordt uitgescheiden met de urine. Het lichaam kan buiten de ongeveer 25 mg in de lichaamscellen geen grote reservevoorraden aanleggen. Het spoorelement magnesium is nodig om vitamine B1 te activeren.

Functies vitamine B1

  • Vitamine B1 speelt een belangrijke rol bij de koolhydraatstofwisseling (de verbranding van koolhydraten).
  • Vitamine B1 is een onderdeel van een enzym essentieel voor de energieproductie in de hersenen.
  • Vitamine B1 vervult een rol bij de overdracht van zenuwprikkels in het perifere zenuwstelsel, daarom ook wel a-neurine genoemd.
  • Vitamine B1 is betrokken bij de verbranding van alcohol in ons lichaam.

In het voorafgaande hebben we al gezien waartoe een tekort aan vitamine B1 kan leiden. Ernstige tekorten komen bij een normaal voedingspatroon zelden voor. Geringe tekorten geven klachten als vermoeidheid, depressiviteit, verstopping, verschijnselen van kippenvel en gevoelloosheid van de benen.

Alcoholisten hebben een verhoogd risico. Bij een hoog alcoholgebruik is ook extra vitamine B1 nodig om de alcohol in het lichaam af te breken. Omdat alcoholisten meer bezig zijn met hun alcoholverslaving dan met een goede voeding (ze drinken veel, maar eten weinig en meestal ook eenzijdig) kan vrij gemakkelijk een vitamine B1 tekort ontstaan. De combinatie van veel alcohol en een tekort aan vitamine B1 leidt uiteindelijk tot verschijnselen die lijken op het Wernicke-Korsakow syndroom, een ernstige stoornis van de hersenen. Dit gaat gepaard met een verlies aan leervermogen, verminderd korte termijn geheugen en neurologische afwijkingen die een vreemde houding en loop veroorzaken. Sommige van deze ziekteverschijnselen zijn onherstelbaar en blijvend geheugenverlies kan het gevolg zijn.
Van vitamine B1 is geen dosis bekend die negatieve inwerkingen heeft op het lichaam.

Vitamine B1 en onze voeding

De behoefte aan vitamine B1 is afhankelijk van de energiebehoefte aan koolhydraten. Voor het verbranden van vetten in het lichaam is geen vitamine B1 nodig in tegenstelling tot het verbranden van koolhydraten. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamine B1 voor volwassenen is 1 milligram per dag bij een energieverbruik van 2300 tot 2600 kcal (10 tot 11 MJ).

Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) voor vitamine B1 *)
Bevolkingsgroep
ADH in milligram
Zuigelingen
0,2
Kinderen
0,5 - 0,8
Volwassen mannen
1,1
Volwassen vrouwen
1,1
Zwangere vrouwen
1,4
Ouderen 70+
1,1

*) Richtlijn (2000, 2003, 2009) van de commissie Voedingsnormen van de Gezondheidsraad.
Als de maximaal veilige dosis wordt aangehouden tenminste 5x de ADH (Bron: Nederlands Vitamine Informatie Bureau), waarbij moet worden aangemerkt dat ook bij grote hoeveelheden geen ongewenste effecten bekend zijn.

De ontdekking van de oorzaak van de ziekte beriberi heeft voor het eerst de waarde duidelijk gemaakt van volkoren graanproducten ten opzichte van geraffineerde graanproducten. Bij het uitmalen van graan of het slijpen van rijst verdwijnen naast vitamine B1 ook belangrijke andere voedingsstoffen. Van volkoren graanproducten is nu bekend dat het vele voor het lichaam noodzakelijke voedingsstoffen bevat en mogelijk ook nog vele onbekende componenten die een gunstige invloed op de gezondheid hebben. Granen en volkoren graanproducten zijn een belangrijke bron van complexe koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitamine B1. Het eiwitgehalte en de kwaliteit van de eiwitten in volkoren graanproducten zijn ook beter dan van geraffineerde graanproducten. Geraffineerde producten als bloem, maïzena, aardappelmeel en pasta’s bevatten geen of zeer weinig vitamine B1.

Rijk aan vitamine B1 zijn zilvervliesrijst, volkoren graanproducten, sojabonen, zonnebloempitten en noten (met name pinda’s). Ook vlees (met name varkensvlees en orgaanvlees), melk en melkproducten, eieren, aardappelen en peulvruchten zijn een goede bron van vitamine B1.

Voedingsmiddel
vitamine B1 in mg per 100g
0,5 – 0,6
Granen
0,2 – 0,6
Peulvruchten
0,2 – 0,9
0,1 – 0,29
0,11
1,0
0,7
Kaas
0,06

Voorkomen van vitamine B1 in enkele voedingsmiddelen.

Bij de voedselbereiding gaat een deel van de vitamine B1 verloren. Door het snijden van groenten en langdurig wassen gaat veel van het in water oplosbare vitamine verloren (Het kind wordt met het badwater weggegooid). Bij langdurig braden van vlees gaat meer dan 80 % van de vitamine verloren. Vitamine B1 is ook gevoelig voor alcohol, voor de looistoffen uit thee en koffie en voor sulfiet. Deze stoffen vernietigen de vitamine of maken het onwerkzaam. In het darmkanaal van sommige zoetwatervissen en schaaldieren komen enzymen (thiaminasen) voor die vitamine B1 afbreken.

 © Voedingswaardetabel.nl