Kalium (Lat. Potassium) behoort tot de groep alkalimetalen. Kalium is in zuivere vorm een zilverachtig, zeer zacht metaal. Alkalimetalen zijn soortelijk zeer licht (in vaste vorm drijven ze op water) en zeer zacht (met een mes gemakkelijk te snijden). Ze reageren zeer heftig met water. In zuivere vorm worden ze bewaard onder petroleum, omdat ze anders direct reageren met de vochtige omgevingslucht. Kalium is een essentieel bestanddeel voor de groei van alle planten.
Symbool van kalium zoals genoteerd in het periodieksysteem met paprikapoeder.
Kalium en ons lichaam
Zoals de tabel laat zien is kalium na calcium en fosfor het meest voorkomende element in ons lichaam. Gemiddeld bevindt zich 200 gram (0,3 % van ons lichaamsgewicht) kalium in ons lichaam, waarvan 95 % in de lichaamscellen zit en de overige 5 % in het bloed. Samen met het mineraal natrium dat zich hoofdzakelijk buiten de cellen in het bloed en het weefselvocht bevindt, zorgt kalium voor een juiste verhouding tussen vocht in de cellen en daarbuiten. Kalium en natrium zorgen samen voor een soort pompwerking, waardoor er een constante stroom vloeistof in en uit de cellen stroomt. Op deze manier worden voedingsstoffen naar de cellen aangevoerd en afvalstoffen afgevoerd. Het element kalium treedt daarin regulerend op, zodat er een evenwicht is tussen de in- en uitstromende vloeistof. Het voorkomt het opzwellen en uiteindelijk barsten van de lichaamscellen.
Kalium en natrium vormen gemakkelijk elektrolyten. In een waterige oplossing komen deze elementen voor als elektrisch geladen deeltjes (ionen) en zijn daardoor in staat elektrische stroom te geleiden. Kalium is mede verantwoordelijk voor de geleiding van zenuwprikkels en het samentrekken van de spieren. Een kaliumtekort in het lichaam heeft een mindere spierwerking tot gevolg en een slechtere overdracht van zenuwprikkels. Voor bijvoorbeeld de hartspier kan dit desastreuze gevolgen hebben.
Van natrium en kalium is het laatste element het belangrijkste in het menselijke lichaam. Naast de rol van elektrolyt is kalium ook van belang bij de omzetting van glucose in glycogeen (glycogeen is de dierlijke vorm van zetmeel dat dient als energiereserve en is opgeslagen in de spieren en de lever) en de opbouw van eiwitten. Een kaliumtekort resulteert dan in een geringere opslag van glycogeen (energiereserve) in de spieren en een verstoorde glycogeen/glucosebalans met spierslapte en vermoeidheid tot gevolg.
Een dagelijkse inname variërend van 2–6 gram kalium per dag wordt aanbevolen, een officiële aanbevolen dagelijks hoeveelheid (ADH) voor kalium is niet door de Gezondheidsraad vastgesteld. Bij veel spierarbeid en veel zweten is de kaliumbehoefte groter. Via het zweet worden grote hoeveelheden kalium met het zweet uit het lichaam verwijderd. Bij grote inspanningen (duursporten) in combinatie met warm weer kan dit oplopen tot wel 3 gram kalium per dag. In de dagelijkse kaliumbehoefte wordt bij een normaal en gevarieerd voedingspatroon ruimschoots voorzien. Tekorten komen alleen voor in die gevallen waar er sprake is van eet- of spijsverteringsproblemen. Een teveel aan kalium levert voor de meeste mensen geen probleem op, omdat het eenvoudig door de nieren met de urine kan worden uitgescheiden.
Kalium en onze voeding
Het is niet moeilijk om via de voeding te voldoen aan de dagelijkse kaliumbehoefte. Kalium komt in veel voedingsmiddelen voor, zodat we bij een gevarieerde voeding niet bang hoeven te zijn voor tekorten. Met name vers fruit, groenten, aardappels, tomaten, volkerenproducten, peulvruchten, noten, zaden en avocado zijn rijk aan kalium. Bij de Nederlandse gewoonte om aardappelen en groenten met veel water te koken en af te gieten gaat veel kalium (dat gemakkelijk in water oplost) verloren.