Alcohol behoort tot de groep van alcoholen (beter: alkanolen) en bestaat uit de elementen koolstof (C) waterstof (H) en zuurstof (O). Alcoholen zijn organische verbindingen waarin aan één van de koolstofatomen een hydroxylgroep (OH-groep) is gebonden. De eenvoudigste alcohol is bekend onder de naam methanol (methanolmengsels worden vaak als brandstof gebruikt in raceauto’s). De alcohol die we drinken in alcoholhoudende dranken kennen we bij de chemische naam ethanol (oude naam ethylalcohol). Alcohol is een kleurloze vloeistof, die kookt bij 78 °C en zeer goed mengbaar is met water. Doordat alcohol vluchtiger is dan water kan men door destillatie van een alcohol-watermengsel alcohol zuiveren tot een gehalte van maximaal 96%. Alcohol levert evenals koolhydraten directe energie voor het lichaam. In de natuur ontstaat alcohol door de anaërobe (zonder zuurstof) vergisting van glucose.
Alcohol en ons lichaam
Alcohol levert per gram 7 kcal (= 29 kJ) energie. Alcohol wordt volledig en snel door het lichaam opgenomen. Dit gebeurt al in de maag waar ongeveer 20% wordt opgenomen. De opname van de overige 80% gebeurt in de dunne darm. Bij een lege maag is na een half uur alle alcohol opgenomen door het lichaam en terechtgekomen in de bloedbaan waar het naar de lever wordt getransporteerd. Bij een volle maag kan dit 2 tot 3 uur duren, zeker als de maaltijd uit eiwitrijk voedsel bestond. Een deel van de alcohol (2 tot 3 procent) in het bloed wordt via de longen weer afgegeven aan de uitgeademde lucht (op dit proces berust “de blaastest”).
Alcohol en energie
Alcohol kan niet worden opgeslagen in het lichaam en heeft daarom absolute voorrang bij de stofwisseling. Is er alcohol beschikbaar, dan heeft dit als energieleverancier de voorkeur boven koolhydraten. Het is snel beschikbaar en levert veel energie (7 kcal i.p.v. 4 kcal voor koolhydraten). Alle alcohol wordt afgebroken en direct gebruikt voor de energiebehoefte van het lichaam. Doordat de afbraak van alcohol de voorkeur geniet, wordt de uitvoering van andere taken door de lever bemoeilijkt, zoals het opslaan van in vetoplosbare vitamines en het verteren van eiwitten. Door deze voorkeursbehandeling wordt ook de afbraak van het met de voeding aangeboden vet onderdrukt. Dit vet wordt dan direct in het lichaam opgeslagen en heeft de neiging zich op te hopen in de buikholte (waardoor je een ‘bierbuik’ ontwikkelt). Het kost de lever steeds meer inspanning alles tot een goed einde te brengen. De lever raakt daardoor bij excessief alcoholgebruik overbelast, wat uiteindelijk kan resulteren in levercirrhose of verlittekening van de lever.
De hoeveelheid alcohol die de lever kan omzetten is afhankelijk van de beschikbaarheid en activiteit van het specifieke enzymcomplex ADH (alcoholdehydrogenase). Het menselijk lichaam beschikt maar over kleine hoeveelheden van dit enzym, omdat het eigenlijk alleen bedoeld is om de alcohol af te breken die door ons lichaam zelf wordt geproduceerd. Soms produceert ons lichaam namelijk, net als bijvoorbeeld gistcellen, kleine hoeveelheden alcohol tijdens de afbraak van koolhydraten. Ook de bacteriën in onze darm produceren kleine hoeveelheden alcohol. Op volle toeren werkt het enzym ADH met een vaste snelheid. ADH heeft een vaste verwerkingscapaciteit. Het lichaam van een volwassene kan dan gemiddeld 8 gram alcohol per uur verbranden. Bij een soortelijke massa van 0,8 (d.w.z. dat 1 ml alcohol 0,8 gram weegt) komt dat neer op 10 ml alcohol oftewel de hoeveelheid alcohol van één glas bier. Drinken we een glas bier op een lege maag dan is de alcohol na ongeveer een halfuur opgenomen in het lichaam en vervolgens na een uur helemaal afgebroken. Na anderhalf uur is er dan geen spoortje alcohol in het bloed meer te vinden.
Gemiddeld alcoholgebruik in Nederland
Hebben we normaal gegeten en drinken we 12 glazen bier of twee flessen wijn in korte tijd na een avondje stappen dan duurt het minstens 12 uur voordat alle alcohol uit het lichaam is verdwenen. Het alcoholpromillage in het bloed is dan de volgende morgen op weg naar het werk nog gevaarlijk hoog en in ieder geval nog boven de wettelijk toegestane hoeveelheid (0,5 mg/ml bloed) om aan het verkeer te mogen deelnemen.
We spreken van “onder invloed” bij een alcoholpromillage tussen de 0,5 en 0,1 promille. In kleine hoeveelheden werkt alcohol opwekkend als gevolg van de invloed van alcohol op het centrale zenuwstelsel. Spanning en prikkelbaarheid verdwijnen, men wordt er vrolijk van, raakt welbespraakt, remmingen worden weggenomen en vermoeidheid verdwijnt. Echt dronken is men bij alcoholpromillages boven de 2,0 promille. Moeilijk zelfstandig lopen, moeite met praten en agressief gedrag zijn de meest voorkomende uiterlijke kenmerken.
Bereken mijn bloedalcoholgehalte
Alcohol, cholesterol en kanker
Recente onderzoekingen onder ouderen (45 jaar en ouder) wijzen uit dat van het drinken van twee tot drie glazen alcohol per dag een mogelijk preventieve werking uitgaat bij het ontstaan van hart- en vaatziekten. Dit berust op het feit dat bij matig alcoholgebruik het gehalte HDL (het "goede" cholesterol), dat een gunstige werking heeft op het cholesterolgehalte in het bloed, wordt verhoogd. Daartegenover staat dat bij de consumptie van meer dan drie glazen alcohol het risico op het ontstaan van kanker toeneemt. De relatie tussen alcohol en het ontstaan van kanker van de mond- en keelholte, het strottenhoofd en de slokdarm is inmiddels wetenschappelijk bewezen. Vrouwen die overmatig alcohol drinken, hebben een vergrote kans op het krijgen van borstkanker.
Richtlijn Goede Voeding en alcohol
In deze nieuwe richtlijn (uit 2006) van de Gezondheidsraad wordt voor het eerst een matige alcoholconsumptie die past bij een gezond voedingspatroon aanbevolen en gekwantificeerd tot maximaal twee glazen per dag voor mannen en één glas voor vrouwen. De Gezondheidsraad kiest voor deze hoeveelheden om een zo groot mogelijk gezondheidseffect (laagst mogelijke sterfterisico) te bereiken en de kans op gewenning en overconsumptie te minimaliseren.